Als je twintig jaar geleden in de doorsnee Nederlandse kerk beweerde dat een christen onder invloed kan staan van boze geesten, werd je met argwaan bekeken. De laatste jaren verandert dat, zegt voorganger Wilkin van de Kamp. “We zien een kentering, een ontwaken. En dat is maar goed ook. Dat geeft ook ruimte voor de bevrijding van boze geesten.”
Bevrijdingspastoraat is een betrekkelijk nieuwe term voor een bediening die zo oud is als de kerk. Jezus wierp boze geesten uit en ook in de eerste gemeente was bevrijding gemeengoed. Eusebius, Tertullianus, Augustinus, Luther en Wesley hadden er allemaal ervaring mee. Vandaag de dag hebben zowel de Rooms-Katholieke als de Anglicaanse Kerk bisschoppen en priesters die in deze bediening actief zijn. Binnen de protestantse kerken zorgden roomse uitwassen en de Verlichting ervoor dat de dienst van bevrijding naar de achtergrond verdween. Maar de charismatische beweging van de vorige eeuw pakte dit facet van de christelijke opdracht weer op, zegt Wilkin van de Kamp. Het huidige groeiende besef in kerkelijk Nederland van de realiteit van demonie hoort daarbij. “Maar,” zegt hij, “hoewel steeds meer gemeenten in Nederland zich openstellen voor de dienst van bevrijding, is er een groot tekort aan gezond functionerende bevrijdingsteams in ons land.”
Veel vraag, weinig kennis
In het jaar dat hij in Aalten/Bocholt voorganger werd, begon hij ook met het schrijven van een handboek voor bevrijdingspastoraat, Geboren om vrij te zijn. Van de Kamp, die tien jaar geleden voor het eerst werd geconfronteerd met demonen tijdens het bidden voor iemand, heeft er veel studie en praktijkervaring in samengevat. “Ik spreek in mijn eigen gemeente bijna nooit over demonie,” zegt hij, “want je moet niet gericht zijn op de vijand, maar op Jezus, de Bevrijder. Maar omdat we merkten dat er weinig bijbelse kennis over dit onderwerp was en wel veel vragen, zijn we begonnen een paar keer per jaar een seminar te houden voor kerkleiders. De psychiatrie houdt zich niet bezig met de geestelijke wereld, terwijl veel problemen een geestelijke wortel hebben. De seminars en het handboek zijn bedoeld om kerken daarvoor toe te rusten.”
Gebonden christenen
Een heet hangijzer is de vraag of een christen demonisch gebonden kan zijn. Van de Kamp: “Als christen kun je niet bezeten zijn, want Christus heeft je gekocht en je bent Zijn bezit. Maar er kunnen wel levens-terreinen zijn waar demonen macht over je uitoefenen, omdat ze daar voor of na je bekering toegang hebben gekregen. We noemen dat gebondenheid. Naarmate het proces van heiliging in je leven vordert, zal de Heilige Geest die terreinen aan het licht brengen. Maar Jezus leert nergens dat inwonende demonen vanzelf vertrekken zodra iemand christen wordt. Integendeel, Hij leert de discipelen het Evangelie te prediken én de demonen uit te drijven. Als je de demonen niet wegstuurt, gaan ze niet weg. Ze geven niet snel op wat ze veroverd hebben.”
Neil Anderson, schrijver van het boek De Bevrijder, stelt dat liefst vijfentachtig procent van de christenen in meer of mindere mate last heeft van demonische gebondenheid. In het minst erge geval houden demonen deze christenen vast in negatieve, zondige denkpatronen en blijft hun relatie met God moeizaam. In het ergste geval staan ze te boek als ‘psychiatrische gevallen’. Van de Kamp herkent niet het percentage, wel de realiteit. “De Bijbel spreekt van mensen die gekweld worden door boze geesten. Wat is kwellen? Ik denk elke vorm van dwangmatigheid, angst, fobieën – en die dingen komen onder ons veel voor. Wat wij verreweg het meeste tegenkomen onder christenen is enerzijds gebondenheid als gevolg van occulte activiteiten in het verleden of zelfs in het voorgeslacht, en anderzijds gebondenheid door seksuele onreinheid. Dat zijn de twee grootste probleemgebieden.”
Neil Anderson, schrijver van het boek De Bevrijder, stelt dat liefst vijfentachtig procent van de christenen in meer of mindere mate last heeft van demonische gebondenheid. In het minst erge geval houden demonen deze christenen vast in negatieve, zondige denkpatronen en blijft hun relatie met God moeizaam. In het ergste geval staan ze te boek als ‘psychiatrische gevallen’. Van de Kamp herkent niet het percentage, wel de realiteit. “De Bijbel spreekt van mensen die gekweld worden door boze geesten. Wat is kwellen? Ik denk elke vorm van dwangmatigheid, angst, fobieën – en die dingen komen onder ons veel voor. Wat wij verreweg het meeste tegenkomen onder christenen is enerzijds gebondenheid als gevolg van occulte activiteiten in het verleden of zelfs in het voorgeslacht, en anderzijds gebondenheid door seksuele onreinheid. Dat zijn de twee grootste probleemgebieden.”
De kracht van zonde belijden
Dat er zoveel gebondenheid is onder christenen in Nederland, komt volgens Van de Kamp niet alleen maar door gebrek aan kennis, maar meer nog door gebrek aan openheid in de kerken. “Gebondenheid viert hoogtij waar zonden onbeleden blijven. Want waar onbeleden zonde is, claimt de duivel terrein. Zodra we die zonde belijden en dat terrein van ons leven openlijk aan Jezus overgeven, moet de duivel wel wijken; hij verliest er zijn recht op. De kracht van het belijden van zonden is dus gigantisch. Maar hoeveel gebeurt het in onze kerken en gemeenten? Hoe vaak is er gelegenheid voor, hoe vaak word je ertoe uitgenodigd? Hoe vaak passen we dit eenvoudige principe toe in ons pastoraat, het uitnodigen van mensen om hun zonden te belijden? Wat je vaak ziet in onze kerken is een enorme schaamte of angst, waardoor we alles maar onder het deksel houden. En daarmee behoudt de duivel zijn grip.”
De mate waarin gemeenteleden hun zonden belijden aan God en aan elkaar is bepalend voor de vrijheid in die gemeente, zegt Van de Kamp. “Jakobus zegt niet voor niets, ‘Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkaar, opdat gij genezing ontvangt’. Het is één ding om je zonden in stilte aan de Heer te belijden, maar belijden aan elkaar is ook fundamenteel. We schuiven dat ten onrechte weg.”
Het begint bij kerkleiders
“Buitenlandse mensen denken vaak dat wij Nederlanders heel open zijn: we doen ‘s avonds de gordijnen niet eens dicht, je kunt overal zo naar binnen kijken. Maar geestelijk laten we niemand naar binnen kijken. Uit schaamte en angst spelen we toneel. Een doorbraak is mogelijk als we als leiders uit onze ivoren torens komen en open zijn, ook over zonden en zwakheden. Als we in onze gemeenten een klimaat cultiveren zoals het in Gods Koninkrijk hoort te zijn: een klimaat van liefde, aanvaarding, eerlijkheid en openheid. Leiders kunnen dit doen door de boodschap van het kruis meer centraal te stellen en het wonder van het kruis ook in de praktijk te laten gebeuren. Door zonden te belijden en laten belijden, door te bidden, door zich te laten toerusten voor bevrijdingspastoraat. We moeten groeien in waarheid en genade, niet in krachtpatserij. Naarmate we het kruis meer centraal stellen, zal ook het kwaad meer ontmaskerd worden in ons midden en zullen we krachtiger Gods liefde en bevrijding kunnen verkondigen in de wereld.”
‘Wat wij het meeste tegenkomen onder christenen is gebondenheid door occulte activiteiten en gebondenheid door seksuele onreinheid’