dinsdag 3 november 2009

Invloed evangelischen veel groter dan gedacht

Ds. J.M.D. de Heer wil met zijn boek een eerlijk portret schetsen van de evangelische beweging.

MIDDELBURG – De evangelische beweging heeft veel meer invloed in de reformatorische kerken dan vaak wordt gedacht. „Daar ben ik van geschrokken. Met mijn boek wil ik jongeren en hun ouders uit de verschillende kerken een eerlijk portret schetsen van de evangelische beweging. Zo wil ik hen helpen hun positie te bepalen aan de hand van Gods Woord.” Vanaf zaterdag ligt het boek ”De evangelische beweging” in de winkel.

Ds. J. M. D. de Heer, predikant van de gereformeerde gemeente in Middelburg-Centrum, liep al veel langer met het idee om te schrijven over de evangelische beweging. „Toen ik nog kerkredacteur was bij het Reformatorisch Dagblad, heb ik veel contact gehad met mensen uit deze beweging en er ook veel over gelezen. Door de studie aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten en het predikantschap ontbrak de gelegenheid om het verzamelde materiaal nog eens door te nemen met het oog op een publicatie.”

De evangelischen lieten ds. De Heer echter niet los. „Door het werk op de krant had ik echt een inkijkje gekregen in de beweging. Daarbij word je als predikant ook in het pastoraat geconfronteerd met vragen over de evangelische beweging. Een kleinkind dat zich laat overdopen, kinderen of vrienden die overgaan naar een evangelische gemeente; het zijn dingen waarover men wil praten.”

In De Saambinder, het kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten, begon ds. De Heer met het schrijven van een serie artikelen over de evangelische beweging. „Ik dacht eerst aan een achttal artikelen, maar uiteindelijk zijn het er 25 geworden.”

Al tijdens de publicatie daarvan kwam de vraag van uitgeverij Den Hertog om de artikelen in boekvorm uit te geven. Ds. De Heer: „Je gaat dan ook wat uitgebreider op de stof in, dat gaat bijna vanzelf.”

In zijn boek passeren tal van onderwerpen de revue. De uitverkiezing, de Geestesgaven, de doop, de liedcultuur: het is maar een kleine greep uit de zaken die aan bod komen. „Belangrijk is om nadrukkelijk te zeggen dat dit boek gaat over de evangelische beweging en niet over bepaalde personen. Het is mijn behoefte niet om personen aan te vallen of af te schrijven.”

Wat is voor u de opvallendste ontdekking geweest tijdens het schrijven van uw boek?

„Dat de invloed van de evangelische beweging in de reformatorische kerken veel groter is en dieper geworteld is dan ik had gedacht. Er zijn gemeenten in reformatorische kerken die in de loop van de tijd een behoorlijke evangelische ommezwaai hebben meegemaakt. Ik zie dat bijvoorbeeld in de Christelijke Gereformeerde Kerken, in Gereformeerde Bondsgemeenten in de Protestantse Kerk en ook in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. In dat kerkverband is een nieuwe generatie opgestaan bij wie er veel minder dan vroeger binding is aan de gereformeerde wortels. Noem het een inhaalslag.”

In uw boek noemt u een aantal kerkverbanden waar de invloed van de evangelischen zichtbaar is. De Gereformeerde Gemeenten ontbreken.

„Door de kerkelijke besluitvormingen krijgen gemeenteleden met een meer evangelische inslag niet echt de ruimte in de Gereformeerde Gemeenten. Maar de invloed van de evangelischen gaat ook die kerk zeker niet voorbij. Kijk alleen maar eens naar het aantal jongeren uit deze kerk dat de EO-Jongerendagen bezoekt. En ik merk dat de verlegenheid soms groot is. Ouderlingen hebben op de catechisatie niet altijd een antwoord op vragen van jongeren. In dit boek wil ik handvatten aanreiken. En laten we eerlijk zijn: niet zelden vloeien mensen uit de Gereformeerde Gemeenten die zich aangesproken voelen door de evangelische beweging af naar andere kerken. Daar worden ze dan vaak weer voortrekkers van het evangelische denken.”

U schrijft vrij uitgebreid over de groei en invloed van het Evangelisch Werkverband in de Protestantse Kerk.

„Ik volg de gang van zaken in de PKN niet voldoende om helemaal juist in te kunnen schatten waar het Evangelisch Werkverband zijn groei vandaan haalt. Is dat uit de middenorthodoxie, of uit de Gereformeerde Bond? Ik denk beide. Aan de middenorthodoxie kan het werkverband zeker inhoudelijke thema’s meegeven. Maar als de aanwas bij de Gereformeerde Bond vandaan komt, zie ik dat niet als een positieve ontwikkeling. Ook denk ik bij veel wat ik lees aan positieve waardering over het Evangelisch Werkverband: is het wel duidelijk dat er door de evangelischen nu weer dwalingen in de kerk binnengedragen worden die bijvoorbeeld door de Synode van Dordrecht veroordeeld zijn? Het ontbreekt soms ook ernstig aan kennis van de historie.”

U signaleert een omslag in de evangelische beweging tussen de huidige generatie en zij die aan de wieg van deze beweging stonden.

„Ja, overduidelijk. Neem een Billy Graham. Die preekte nadrukkelijk de verlorenheid van de mens. Radicaal wees hij erop dat bekering noodzakelijk is. Die boodschap is enorm afgevlakt. Dat zeg ík niet alleen, dat zeggen veel evangelischen ook zelf. Er is tegenwoordig een openheid naar de moderne cultuur waar ik van geschrokken ben. Entertainment, nieuwe muziekvormen, noem het allemaal maar op. Veel ouderen zeggen dan: Nou ja, van mij hoeft het niet, maar die vorm is blijkbaar tegenwoordig nodig om mensen te trekken. Maar dat is veel te gemakkelijk. Vorm en inhoud kun je niet loskoppelen en er is ook wel degelijk wat veranderd aan de inhoud. Al deze zaken geven spanningen binnen de evangelische beweging. Maar door de losse structuur valt dat niet zo duidelijk op.”

Komt er een vervolg op uw boek?

„Ik zal proberen de ontwikkelingen te blijven volgen. Kritische reflectie is hard nodig. Ik hoop dat er iemand gaat promoveren op evangelische invloeden in reformatorische kerken.”

Bron: Reformatorisch Dagblad

zondag 1 november 2009

Survival brengt mannen op de knieën

Kapotgaan. Grenzen negeren. Een Golgotha-loop en Jabbokworsteling. Stoere, huilende mannen met hun bijbel in de hand. Het ‘karakterweekend’ van De 4e Musketier deed zijn naam eer aan. “Je moet flink wat uit de kast halen om bij het hart van de man te komen,” aldus de organisatie. Als meest vitale ‘Visie’-redacteur had ik de eer deze uitputtingsslag aan den lijve te ondervinden. Een verslag van een weekend op het randje.

“Voor jou wordt het misschien nog wel zwaarder, omdat je er niet vrijwillig voor hebt gekozen.” Tot zover de bemoedigende woorden van Henk Stoorvogel van De 4e Musketier, een mannenbeweging die mannen traint om te leven voor hun Koning. Gezond kritisch vraag ik me af: heeft iedere man het écht nodig om eerst gehurkt te poepen in een bos en drie nachten in een natte slaapzak te bibberen onder een zeil met twee palen, voordat hij zijn hart opent? Ík weet het niet...

Niettemin zal ik eraan moeten geloven. Vorig jaar is er een team voortijdig naar huis gegaan, omdat zij het niet meer trokken. Dat risico neemt de organisatie. Maar, bepleit Henk: “Vrouwen bedanken ons achteraf dat ze hun man zo anders hebben teruggekregen.” Zo’n stimulans heb ik niet. Maar ik wil niet voor een half miljoen Visie-lezers moeten bekennen dat ik halverwege ben afgehaakt, dus ik ga ervoor. Ik heb een zak met legerspullen uit 1987 van zolder gehaald; het thermo-ondergoed, de onverwoestbare legerjas en dito broek en waterfles zullen in de blubberige Ardennen nog eenmaal hun diensten mogen bewijzen. We zullen zien hoe fit ik ben. Eén troost: in het Koninkrijk van God is het geen kwestie van survival of the fittest.

Dag 1: Zondeloop
Mijn groep bestaat uit zeven mannen van de Vrije Baptistengemeente Groningen. Ik rijd met hen mee naar België, waar we om tien uur ’s avonds verwacht worden. We maken elkaar bang met mogelijke rampscenario’s, en repeteren zoals opgedragen nog eenmaal Filippenzen 1:27-30: ‘Blijf vaststaan in één geest, één van ziel, zonder je door de tegenstanders te laten beangstigen.’ Vooralsnog laten we ons wel degelijk beangstigen, onervaren als we zijn op het gebied van survival.
Het wordt stiller naarmate het eindstation nadert. Een halfuur na aankomst staan alle tachtig mannen in het donker op de parkeerplaats, aandachtig luisterend naar ‘DJ’, een ex-commando waar ik twee keer in pas. Hij commandeert dat we onze tassen moeten pakken om vervolgens de spullen die we écht nodig hebben op een grondzeil te leggen. Wie te veel meeneemt, zal dat snel bezuren, want je moet er het hele weekend mee zeulen; we leggen de bagage op een rij, maken van het plastic een stevige rol en knopen de uiteinden aan elkaar zodat je het gevaarte om je nek kunt hangen. Zodra DJ merkt dat iemand een horloge, telefoon of etenswaren op zak heeft, schreeuwt hij “In de positie!” wat betekent dat de héle groep moet opdrukken; prima pressiemiddel. Uiteindelijk staat tachtig man muisstil in de rij: de rol met bagage om de nek, balk met tentzeil en jerrycan op de schouders om bivak te maken, klaar voor een ‘desoriëntatieloop’. We moeten in stilte nadenken over welke maskers we dit weekend willen afdoen om open naar God en de groep te worden.
Na twee uur lopen, fabriceren we van het zeil en de palen op een open veld een onderkomen, en rond twee uur lig ik stinkend in mijn slaapzak. (Survival en douchen? Kom nou!) Bergschoenen uit, verder bespaar ik me de moeite. Ik wil pitten. “In de positie!” klinkt het echter als ik net lekker lig, en een schel fluitje boort het laatste restje hoop op slaap de natte grond in. Na het inmiddels gebruikelijke opdrukken volgt de ‘zondeloop’: in absolute stilte stenen verzamelen in een jutezak – je ‘zondelast’ – en die via een smal, donker bospad bij een groot houten kruis achterlaten; onderweg wordt om de zoveel meter een passend bijbelvers voorgelezen. Enkele mannen lijken onder de indruk, ik wil vooral slapen. Bij het kruis en kampvuur vertelt Joop Gottmers, een bekende ex-drugsbaron, zijn getuigenis.
Kan een man zich thuis nog verschuilen achter zijn werk – iets wat hij wél in de hand heeft – als hij het moeilijk heeft, hier is dat anders; vluchten kan niet meer. “Als een man de controle verliest en lichamelijk uitgeput raakt, wordt hij knorrig,” vertelde de organisatie mij achteraf. Wát een profeten. Ik kruip om vier uur mijn klamme slaapzak in. Uitgeput. En knorrig.

Dag 2: Kop d’r veur!
“In de positie!” klinkt het slechts een uur later, en weer dat fijne fluitje. Binnen twee minuten moet iedereen klaarstaan voor een pittige ‘heuvelrun’, op de lege maag. Waar ben ik aan begonnen?! Op de top worden we als helden onthaald. “Wij leveren vandaag de ingrediënten, jullie moeten er iets mee doen,” horen we. Ik merk dat ik mij door voedsel- en slaapgebrek automatisch afsluit voor de geestelijke input; zonder slaap en ontbijt functioneer ik blijkbaar niet. Nadat we ons door een koude rivier hebben geworsteld om het ontbijt – een zak appels – te confisqueren, maken we een vlot – lekker mannelijk. Vlotvaren is er echter niet bij; het water staat zo laag dat we ons vlot gedurende twee uur over de glibberige rivierstenen voortduwen. Ik heb me inmiddels op het ergste ingesteld, en dat helpt. “Kop d’r veur!” leer ik van mijn Groningse mannenbroeders; we trekken elkaar erdoorheen, en dat is hard nodig, want om de beurt zitten we stuk.
Bij aankomst klinkt het commando: “Je bagage verpakken en lunchpakket maken! En neem een volle jerrycan mee!” Er volgt een loodzware gps-tocht – heuvel op, heuvel af. Goede gesprekken ruimen langzamerhand het veld voor ‘met het verstand op nul de volgende stap zetten’. In die verstandsverbijstering raak ik mijn veiligheidshesje en waterfles kwijt. “Stop!” roept mijn lichaam. Ik negeer de stoptekens keer op keer, maar na zeven uur bikkelen, zijn mijn benen pap en begin ik te zwenken. Ik zag groepsgenoten die erdoorheen zaten voor elkaar bidden, en op mijn verzoek doen de baptistenbroeders dat ook voor mij. Ik voel me steeds meer deel van hen. ‘Wij Groningers’ hebben gedurende de dag enkele groepen ingehaald en na negen uur kunnen we eindelijk rusten bij het kampvuur – mét een overheerlijke hutspot in de verkleumde knuisten.

Dag 3: Jabbokworsteling
Na een koude nacht warmen we op bij het kampvuur, terwijl we ons eigen meegebrachte ontbijt nuttigen. We krijgen er zowaar een eitje bij, zonder zout. “Haal maar onder mijn oksel langs,” tipt iemand. Gegniffel. Mannen onder elkaar. Heerlijk. Bij het vuur zingen we enkele liederen en krijgen we via een overdenking een spiegel voorgehouden: wie ben ik? Waar sta ik? Ben ik een vader en echtgenoot naar Gods hart? Onderling geven de Groningers bijna unaniem aan dat ze hierin willen groeien. Plannen worden gemaakt: op de terugweg voor vrouwlief een bloemetje kopen, eerst vragen hoe háár weekend was.
Het hele weekend blijkt een aaneenschakeling van geestelijke elementen die we fysiek doorleven. Nadat we die ochtend de stramme spieren hebben opgewarmd met wat ‘spielereitjes’ als touwklimmen en touwtrekken (“Stelletje dikzakken!”), brengt een bus ons naar le grande finale: de Jabbokworsteling en Golgotha-loop.
Een halfuur later staan we aan de rivier, met onze bijbel in de hand luisterend naar een overdenking over de Jabbokworsteling. Net als Jacob willen wij mannen vaak vooraf alle risico’s van onze keuzes weten, maar durven we ons wel zonder reserves over te geven aan God? De worsteling door de rivier over de glibberige rivierstenen die volgt, staat hiervoor symbool. Eén rare glijpartij en je kunt iets breken, maar de organisatie vertrouwt op God; langs de kant brengen medewerkers de Jabbokworsteling in gebed, en zowaar: alle tachtig mannen komen veilig aan – wankelend, vallend en kleddernat. Een groepsgenoot was de hele worsteling in gesprek met God, anderen zochten houvast bij elkaar. Wonderwel ervaar ik het zelf geestelijk noch lichamelijk als een al te zware worsteling; voor de slotopdracht bij aankomst – touwklimmen over de rivier – heb ik zelfs nog energie over. Een warme omhelzing en isolatiedeken is ons loon.
Enigszins opgewarmd wacht de laatste fysieke test: de Golgotha-loop. Deze wordt omlijst met een indringende overdenking met bijpassende liederen over het lijden en sterven van onze Koning. Uit dankbaarheid hiervoor beklimmen we met een balk op onze schouders een flinke heuvel – ieder in gedachten verzonken, sommigen met tranen in de ogen. Weer heeft de organisatie gelijk: fysieke uitputting en de controle verliezen, blijkt voor veel mannen een spiegel om hun leven in het licht van de bijbelse waarheden te houden.
Op het eindpunt leg ik mijn last af, val op mijn knieën bij het kruis en huil, het hoofd gebogen zoals velen doen. Toch voel ik mij op geen enkele manier gedwongen. Ik wíl niet anders. Verstand, gevoel en wil – ze zijn alle drie op God gericht. Het is goed om hier te zijn, het is goed om U te ontmoeten!
We spijkeren onze zonden door middel van een briefje op het kruis en vieren een sober Avondmaal, geleid door twee oudsten. De vertrouwde ‘gezond kritische’ kanttekeningen zijn ver weg. Waar God werkt, past mijn bescheidenheid.

Dag 4: Reuzen
Heerlijk geslapen na een overcomplete barbecue en diepe gesprekken bij het kampvuur – die laatste twee lijken onafscheidelijk. Tijdens het ontbijt klinkt in de regen, ten overstaan van tachtig ongeschoren, stinkende mannen met kleine oogjes, een laatste overdenking. “Zoals het volk Israël bang was voor de reuzen in Kanaän, zo zullen jullie ook de nodige reuzen moeten slechten. Misschien kom je thuis al de eerste reus tegen. “Ja, m’n vrouw!” roept een grapjas. De spreker vervolgt: “Waarom ben je thuis te beroerd om de vaatwasser uit te ruimen, terwijl je dit weekend wél aankan? Dé vraag is dus: wat ga je met dit weekend doen? Begin klein, bij je gezin. Neem je positie in. Concreet: schrap overbodige activiteiten en investeer in relaties; wanneer ben je voor het laatst uit eten geweest met je vrouw? En doe je tv weg; voetbal kijk je maar bij de buren.”
Ondanks de regen geeft vervolgens een niet-aflatende stroom mannen een getuigenis van wat dit weekend met hen heeft gedaan. En ik? Ik ben een stille getuige die geniet.

Bron: EO-Visie

Zelf heb ik ook mee mogen doen aan dit indrukwekkend weekend (Oktober 2008) en mogen ervaren de werkelijke betekenis en waarde van het offer van Jezus voor mij en ook voor jou!
Dus mannen, meldt je aan voor één van de volgende weekenden op www.de4emusketier.nl